ECLI:NL:RBDHA:2018:15819
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen van Albanese eisers op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2018 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de aanvragen van eisers, een Albanese vrouw en haar partner, zijn afgewezen. De eisers, die ook minderjarige kinderen hebben, vroegen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar hun aanvragen werden door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader van eiseres betrokken is bij een eerwraakconflict en dat eiser tot een etnische minderheid behoort, wat hen in Albanië in een kwetsbare positie plaatst. Echter, de rechtbank oordeelde dat Albanië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, en dat eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd dat hun specifieke situatie hen in gevaar zou brengen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris op goede gronden de aanvragen heeft afgewezen en dat het opgelegde inreisverbod niet disproportioneel is. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en wees op de mogelijkheid van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.