ECLI:NL:RBDHA:2018:15826
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Iraakse eisers met betrekking tot verblijf in Mosul en afwijzing door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak hebben eisers, een Iraaks echtpaar met twee minderjarige kinderen, een asielaanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen zijn op 24 oktober 2018 niet-ontvankelijk verklaard, omdat verweerder van mening was dat de eisers niet geloofwaardig hadden aangetoond dat zij in oktober 2015 uit Mosul waren vertrokken. De rechtbank Den Haag heeft op 8 november 2018 de zitting gehouden, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en getuigen. De rechtbank heeft overwogen dat de eerdere afwijzingen van de asielaanvragen in rechte vaststaan en dat de nieuwe documenten die eisers hebben overgelegd, geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatten die een hernieuwde beoordeling rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de authenticiteit van de overgelegde documenten niet kon worden vastgesteld en dat de getuigenverklaringen niet voldoende bewijs opleverden. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eisers ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.