Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Op 5 december 2017 heeft de [onderwijs instelling 1] bij verweerder gemeld dat eiser is gestopt met zijn studie en dat deze wijziging geldt vanaf 10 november 2017.
Uit rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (onder meer de uitspraken van 30 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1749 en 15 november 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BB8862) volgt dat procesbelang aanwezig is bij het doorprocederen over een verblijfsgat in een reguliere zaak. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiser belang heeft bij de onderhavige procedure.
“Onverminderd artikel 3.91a kan de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd die is verleend onder een beperking verband houdend met studie, in ieder geval op grond van artikel 19 van de Wet, in samenhang met artikel 18, eerste lid, onder f, van de Wet worden ingetrokken, indien de houder daarvan:
“Een aanvraag tot wijziging van de beperking is niet vereist in alle andere gevallen waarin de vreemdeling zijn verblijf wil voortzetten onder dezelfde beperking, maar bij een andere referent dan bij wie hij oorspronkelijk is toegelaten.
“Indien de lidstaat van plan is de vergunning van een student in te trekken of niet te verlengen overeenkomstig lid 2, onder a), c), d) of e), mag de student een aanvraag indienen om bij een andere instelling voor hoger onderwijs een gelijkwaardige studie te voltooien. De student mag op het grondgebied van de betrokken lidstaat verblijven totdat de bevoegde autoriteiten een besluit hebben genomen over de aanvraag.”
In artikel 21, zevende lid, van diezelfde richtlijn is bepaald dat in elk besluit tot intrekking of niet verlenging van een vergunning rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van het geval en wordt het evenredigheidsbeginsel geëerbiedigd.