ECLI:NL:RBDHA:2018:198

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2018
Publicatiedatum
11 januari 2018
Zaaknummer
C-09-541423-HA ZA 17-1096
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing inzake uitstelverzoek en comparitie in civiele procedure tussen Creditsafe Nederland B.V. en AWEV B.V.

In deze civiele procedure tussen Creditsafe Nederland B.V. (eiseres) en AWEV B.V. (gedaagde) heeft de rechtbank Den Haag op 10 januari 2018 een rolbeslissing genomen naar aanleiding van een uitstelverzoek van AWEV. AWEV had op 28 november 2017 een eenstemmig uitstelverzoek ingediend, maar Creditsafe maakte bezwaar tegen de eenstemmigheid. De rechtbank oordeelde dat er geen gegronde reden was voor AWEV om niet tijdig haar conclusie van antwoord in te dienen. De rechtbank volgt het Landelijk procesreglement, dat bepaalt dat bij het niet tijdig verrichten van proceshandelingen, zonder tijdig uitstelverzoek, een akte niet dienen wordt verleend. Het verzoek van AWEV om alsnog te mogen concluderen voor antwoord werd afgewezen.

De rechtbank heeft wel een comparitie van partijen gelast, waarbij AWEV haar standpunt mondeling kan toelichten. AWEV dient Creditsafe voorafgaand aan de zitting in te lichten over haar verweer, zodat Creditsafe zich hierop kan voorbereiden. De rechtbank benadrukt dat het honoreren van het verzoek om schriftelijk verweer te voeren, zou leiden tot een verkapte conclusie van antwoord, wat niet is toegestaan. De comparitie is gepland op 21 februari 2018, waarbij mr. H.J. Vetter als comparitierechter zal optreden. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. L. Alwin op 10 januari 2018.

Uitspraak

rolbeslissing

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/541423 / HA ZA 17/1096
Rolbeslissing van 10 januari 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CREDITSAFE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. I.H. Castemiller- van Hoorn te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AWEV B.V.,
gevestigd te Breda,
gedaagde,
advocaat mr. C.J. Spitters te Breda.
Partijen zullen hierna Creditsafe en AWEV genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 oktober 2017, met producties 1 tot en met 6;
  • de op de rol van 29 november 2017 verleende akte niet dienen.
1.2.
AWEV heeft verzocht zich, alvorens vonnis wordt gewezen, te mogen uitlaten over de door Creditsafe ingestelde vordering. Zij verzoekt om alsnog in staat te worden gesteld een conclusie van antwoord te nemen. Subsidiair verzoekt zij een comparitie te gelasten en haar in staat te stellen veertien dagen voor de zitting verweer te voeren. Meer subsidiair verzoekt zij (schriftelijk) pleidooi.

2.De beoordeling

2.1.
AWEV heeft niet tijdig voor antwoord geconcludeerd. Zij heeft op 28 november 2017 een eenstemmig uitstelverzoek gedaan. Daartegen is bezwaar gemaakt door Creditsafe, die liet weten dat geen sprake was van eenstemmigheid. Vervolgens is een akte niet dienen verleend.
2.2.
De advocaat van AWEV heeft toegelicht te hebben gehandeld overeenkomstig het rolbeleid bij een andere rechtbank waar deze advocaat meestal procedeert en waar “
het eerste uitstel van vier weken (…) vrijwel blindelings (wordt) verleend”en niet gemotiveerde bezwaren “
steevast gepasseerd”worden.
2.3.
Bij deze rechtbank worden eenstemmige uitstelverzoeken, die niet eenstemmig blijken te zijn, zoals het door AMEV gedane uitstelverzoek, als regel niet gehonoreerd. Er was – en is nog steeds – geen enkele reden gegeven waarom AMEV niet op tijd haar conclusie van antwoord kon nemen. Uit de wet en het Landelijk procesreglement volgt dat bij het niet tijdig verrichten van de proceshandeling, terwijl niet tijdig uitstel is gevraagd, een akte niet dienen wordt verleend.
2.4.
Er zal geen gelegenheid worden gegeven om, zoals primair verzocht, alsnog een conclusie van antwoord te nemen. Dat de advocaat is afgegaan op het rolbeleid dat kennelijk wordt gevoerd bij een andere rechtbank, is daartoe geen grond.
2.5.
Wel zal een comparitie van partijen worden gelast. AMEV zal haar standpunt tijdens die zitting mondeling kunnen bepleiten. Desgewenst kan zij verzoeken dit aan de hand van een pleitnotitie te doen (zie de algemene instructies hierna). Het honoreren van haar subsidiaire verzoek om voorafgaand aan de zitting schriftelijk verweer te voeren, zou ertoe leiden dat alsnog een verkapte conclusie van antwoord wordt genomen. Dat verzoek wordt dus afgewezen.
2.6.
Met het oog op een zinvolle behandeling ter comparitie, dient AMEV Creditsafe tevoren op de hoogte te stellen van haar standpunt, zodat Creditsafe ter zitting in staat is zich daarover uit te laten.
Informatieverstrekking door partijen
2.7.
Op grond van het bepaalde in artikel 85 lid 3 jo artikel 21 Rv bestaat de mogelijkheid om vóór de comparitie stukken in het geding te brengen. Advocaten dienen deze stukken, zo nodig voorzien van een korte toelichting op de relevantie ervan, ingevolge artikel 2.9 Landelijk Procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken uiterlijk twee weken vóór de comparitiedatum, met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij, per brief te sturen aan: Paleis van Justitie, CNA-bureau kamer P2-1415, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. In de brief dienen de naam van de comparitierechter alsmede de datum en het tijdstip van de zitting te worden vermeld.
Informatieverzoek van rechter
2.8.
De comparitierechter kan op de voet van artikel 22 Rv een partij verzoeken om op de zitting bepaalde stellingen toe te lichten of op de zaak betrekking hebbende stukken over te leggen dan wel een informant mee te nemen. In dat geval zullen advocaten een formulier ontvangen met nadere instructies.
Pleiten
2.9.
Advocaten kunnen op de comparitie een juridische toelichting geven maar géén pleitnota voordragen, tenzij de rechter dit van te voren heeft toegestaan. Een advocaat kan daartoe uiterlijk vier weken voorafgaand aan de comparitie een gemotiveerd schriftelijk verzoek bij het CNA-bureau indienen.
Verzoek om uitstel comparitie wegens verhindering
2.10.
Een uitstelverzoek wegens verhindering, overmacht, klemmende reden of lopende onderhandelingen over een schikking moet schriftelijk worden gedaan aan het CNA-bureau, en wel bij voorkeur per B-formulier (conform artikel 1.8 van het Landelijk procesreglement), met gelijktijdige kopie aan de advocaat van de wederpartij. In het verzoek dienen te worden vermeld: de naam van de comparitierechter, de datum en het tijdstip van de zitting, alsmede de verhinderdata voor de eerstkomende drie maanden na de comparitiedatum.
De rechtbank zal elk verzoek tot uitstel afwijzen dat niet binnen twee weken na een ambtshalve dagbepaling van de zitting is ontvangen (conform artikel 8.3 van het Landelijk procesreglement) of dat is ontvangen na een dagbepaling in overleg met partijen, tenzij sprake is van klemmende redenen of overmacht (conform artikel 8.5 van het Landelijk procesreglement) en behoudens het bepaalde onder 6.
Verzoek om uitstel comparitie wegens schikkingsonderhandelingen
2.11.
Een verzoek om uitstel wegens lopende schikkingsonderhandelingen gedaan binnen twee weken voor de zitting, is in beginsel te laat. De comparitie zal gewoon doorgang vinden.
Een uitzondering op deze regel wordt (in ieder geval) gemaakt in het geval dat alle betrokken advocaten het CNA-bureau uiterlijk twee werkdagen vóór de comparitiedatum schriftelijk hebben bericht dat a) de zaak op eenstemmig verzoek moet worden verwezen naar een mediator of b) de procedure kan worden doorgehaald wegens een alsnog getroffen schikking.
In dat laatste geval kunt u de rechtbank verzoeken een door of namens alle partijen getekende en vóór de zitting ontvangen vaststellingsovereenkomst aan te hechten aan een in executoriale vorm opgemaakt proces-verbaal.
Indien de rechter een uitstel wegens lopende schikkingsonderhandelingen toestaat maar partijen zijn niet tot een regeling gekomen, dan zal bij de bepaling van een nieuwe zittingsdatum geen voorrang worden verleend boven andere zaken.

3.De beslissing

De rolrechter:
- beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op 21 februari 2018 te 13:30 uur in het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag ten overstaan van
mr. H.J. Vetter.
- bepaalt dat ingeval sprake is van een rechtspersoon die partij vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. L. Alwin en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2018.