ECLI:NL:RBDHA:2018:3424
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrecht betreffende uitstel van vertrek van een minderjarige asielzoeker met PTSS
Op 16 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een minderjarige asielzoeker van Afghaanse nationaliteit, die verzocht om een voorlopige voorziening in verband met zijn aanvraag voor uitstel van vertrek. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 26 januari 2018 de aanvraag afgewezen, waarop de verzoeker bezwaar maakte en vroeg om een schorsing van de uitzetting totdat op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 9 maart 2018 behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was niet vertegenwoordigd.
De verzoeker had eerder een asielvergunning aangevraagd, die was afgewezen. De rechtbank had in een eerdere uitspraak vastgesteld dat de verzoeker niet had onderbouwd waarom hij niet bij familieleden in Afghanistan kon verblijven. De verzoeker leed aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en depressie, en de voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn minderjarigheid en de noodzaak van een zorgvuldige overdracht aan een voogd in Afghanistan. De voorzieningenrechter concludeerde dat er een redelijke kans was dat het bestreden besluit niet in bezwaar zou standhouden en schorste het besluit tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift.
Daarnaast werd de verzoeker vrijgesteld van het griffierecht wegens betalingsonmacht, en de staatssecretaris werd veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 1.002,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 maart 2018, en tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.