Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 19 februari 2016 waarbij Acteon verlof is verleend om te procederen volgens het Versneld Regime in Octrooizaken (VRO);
- de dagvaarding van 23 februari 2016, tevens houdende voorwaardelijke incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening, met producties EP 1 tot en met EP 29;
- de conclusie van antwoord, tevens voorwaardelijke incidentele conclusie tot onbevoegdheid, met productie GP1;
- de conclusie van antwoord in het voorwaardelijke incident houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties EP30 tot en met EP32;
- de akte houdende overlegging nadere producties zijdens Dürr Dental, met producties GP2 en GP3;
- de (aanvullende) proceskostenoverzichten van Acteon en Dürr Dental;
- het pleidooi gehouden op 11 november 2016;
- de tijdens het op 11 november 2016 gehouden pleidooi voorgedragen pleitnota’s van mrs. Berghuis van Woortman en Van Dam en van mrs. Van Gardingen en Lambers.
2.Feiten
Unsere Mandantin hat festgestellt, dass Ihre Mandantin ein Gerät unter der Bezeichnung
im Geltungsbereich des Europäischen Patents EP (…) 371” en over te gaan tot vernietiging van “
die in Deutschland (...) befindlichen (…) Vorrichtungen”
widerrufen zu lassen’).
wegen Verletzung des deutschen Teils ihres Patents EP (…) 371’ een inbreukverbod met een aantal nevenvoorziening vordert. De stand van zaken in deze procedure (hierna: de Duitse inbreukprocedure) is onbekend.
3.Het geschil
primair: vernietiging van het Nederlandse deel van EP 371,
subsidiar: een verklaring voor recht dat Dürr Dental niet-ontvankelijk is bij handhaven van (enige conclusie van) EP 371,
4.De beoordeling
in de hoofdzaak en in het incident:
Dürr Dental is de in het ongelijk gestelde partij
Worden de proceskosten geregeerd door artikel 1019h Rv?
“im Geltungsbereich des Europäischen Patents EP371”dient te staken en dat Acteon daarnaast opgave dient te doen van, kort gezegd, verkoopgegevens met betrekking tot alle landen waar dit octrooi van kracht is. Met het voorleggen van deze verklaring heeft Dürr Dental dan ook duidelijk te kennen gegeven dat zij haar uitsluitende rechten onder het octrooi in alle gedesigneerde landen wenst te handhaven. Dat in de voorgelegde onthoudingsverklaring vooralsnog alleen vernietiging van
“die in Deutschland befindlichen Vorrichtungen”wordt geëist en dat Dürr Dental hierna alleen in Duitsland daadwerkelijk tot handhaving is overgegaan wegens inbreuk op het Duitse deel van EP 371 doet daaraan niet af. Onder deze omstandigheden kan de onderhavige nietigheidsprocedure dan ook worden aangemerkt als een vooruitgeschoven niet-inbreukverweer in de hiervoor bedoelde zin.