NS Reizigers vordert, samengevat en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 1 c.s.] tot betaling van:
I. een bedrag van € 141.249,36, althans een bedrag van € 190.964,72 voor zover ten aanzien van [A] , [G] , [H] , [I] , [J] , [K] , [B] , [C] , [F] , [D] , en [E] geen hoofdelijke veroordeling wordt uitgesproken, te vermeerderen met de wettelijke rente;
II. een bedrag van € 394,20 aan kosten op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW), althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente; en
III. een bedrag van € 2.684,65 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente; en
IV. de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.