Op 11 juni 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de rechters mr. J.E.M.G. van Wezel, mr. H.M. Boone, mr. C.F. Mewe en mr. I. Zetstra. Verzoekster, die betrokken was bij vijf civiele zaken, had op 31 mei 2018 een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend, omdat zij het vertrouwen in de rechters had verloren. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de redenen die verzoekster aanvoert niet te herleiden zijn naar een specifieke rechter en dat deze betrekking hebben op procedurele handelingen van griffiemedewerkers. Hierdoor kon het wrakingsverzoek niet worden toegewezen.
De wrakingskamer heeft ook een wrakingsverbod opgelegd aan verzoekster wegens misbruik van de wrakingsprocedure. Dit verbod houdt in dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaken niet in behandeling zal worden genomen. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat de rechters partijdig waren of de indruk wekten partijdig te zijn. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de behandeling van de hoofdzaken zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.