ECLI:NL:RBDHA:2018:7666

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juni 2018
Publicatiedatum
27 juni 2018
Zaaknummer
C/09/554235 / KG RK 18-804
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek in een civiele procedure met betrekking tot jeugdbescherming

Op 11 juni 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de rechters mr. J.E.M.G. van Wezel, mr. H.M. Boone, mr. C.F. Mewe en mr. I. Zetstra. Verzoekster, die betrokken was bij vijf civiele zaken, had op 31 mei 2018 een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend, omdat zij het vertrouwen in de rechters had verloren. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de redenen die verzoekster aanvoert niet te herleiden zijn naar een specifieke rechter en dat deze betrekking hebben op procedurele handelingen van griffiemedewerkers. Hierdoor kon het wrakingsverzoek niet worden toegewezen.

De wrakingskamer heeft ook een wrakingsverbod opgelegd aan verzoekster wegens misbruik van de wrakingsprocedure. Dit verbod houdt in dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaken niet in behandeling zal worden genomen. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat de rechters partijdig waren of de indruk wekten partijdig te zijn. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de behandeling van de hoofdzaken zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingsnummer : 2018/37
Zaaknummer : 554235 / KG RK 18-804
Kenmerken: : C/09/530948 en C/09/536187 en C/09/537056 en C/09/551594 en
C/09/549927
Datum beslissing : 11 juni 2018
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot wraking op basis van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in de zaak van:
[verzoekster]
adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] , België,
hierna genoemd: ‘verzoekster’,
gedaan tegen:
mr. J.E.M.G. van Wezel, mr. H.M. Boone, mr. C.F. Mewe en mr. I. Zetstra,
rechters in de rechtbank Den Haag.
Belanghebbenden in deze zaak zijn:

[vader] ;

Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland;

Landelijk Expertise Team Jeugdbescherming.

1.Inleiding

Verzoekster heeft vijf zaken in behandeling bij de civiele kamer van deze rechtbank. De behandeling van deze vijf zaken stond gepland op twee zittingen van 31 mei 2018. Drie van de zaken stonden gepland bij de meervoudige kamer met mrs. Van Wezel, Boone en Mewe als rechters en twee zaken stonden gepland bij de enkelvoudige kamer met mr. Zetstra als rechter.
Voordat met de behandeling van de zaken was gestart, ontving de wrakingskamer op 31 mei 2018 in alle zaken van verzoekster een schriftelijk wrakingsverzoek.

2.De behandeling van het wrakingsverzoek op zitting

De wrakingskamer beschikte voor de zitting over de volgende informatie:
  • Het wrakingsverzoek van 31 mei 2018;
  • het schriftelijk standpunt van de rechters van 7 juni 2018.
Op 11 juni 2018 behandelde de wrakingskamer het wrakingsverzoek op zitting.
Verzoekster is goed opgeroepen, maar niet verschenen. Mrs. Mewe en Boone zijn evenmin verschenen. Mrs. Zetstra en Van Wezel zijn wel verschenen en gehoord.
De wrakingskamer deed na de behandeling van het wrakingsverzoek, na beraadslaging, direct mondeling uitspraak.

3.Het standpunt van verzoekster

Verzoekster heeft in haar schriftelijke wrakingsverzoek, kort samengevat, naar voren gebracht dat voorafgaand aan de zitting zoveel is misgegaan dat zij het vertrouwen in deze rechtbank en zijn rechters heeft verloren. Zij verwacht dat de rechters in haar zaken partijdig zullen zijn.

4.Het standpunt van de rechters

De rechters hebben het standpunt ingenomen dat de redenen die verzoekster voor het wrakingsverzoek aanvoert betrekking hebben op de gang van zaken voorafgaand aan de zitting. Dit zijn procedurele handelingen van griffiemedewerkers en geen feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid van de rechters in het geding zijn. De rechters vinden daarom dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.
De rechters hebben er nog op gewezen dat de griffiemedewerkers bij de planning van de behandeling van de zaken er juist alles aan hebben gedaan verzoekster tegemoet te komen.

5.Het oordeel van de rechtbank

De wrakingskamer moet de vraag beantwoorden of de rechters partijdig waren of dat zij die indruk bij verzoeker hebben gewekt. De wrakingskamer is van oordeel dat de redenen die verzoekster voor haar wrakingsverzoek heeft gegeven niet zijn te herleiden naar een of meer van de bij haar zaken betrokken rechters en reeds daarom niet tot een toewijzing van het wrakingsverzoek kunnen leiden. Dat betekent dat wat verzoekster in haar wrakingsverzoek heeft aangevoerd niet nader hoeft te worden besproken.
Aangezien niet is gebleken dat de gewraakte rechters partijdig waren of dat zij die indruk bij verzoekster hebben gewekt, zal het wrakingsverzoek worden afgewezen.

6.Wrakingsverbod

Vlak voor aanvang van de behandeling van het onderhavige wrakingsverzoek op 11 juni 2018 heeft verzoekster ook verzocht om wraking van de leden van de wrakingskamer. Dit verzoek is nog dezelfde dag, vóór de behandeling van het onderhavige wrakingsverzoek, afgewezen. Tevens heeft verzoekster ten aanzien van de wrakingskamer een wrakingsverbod gekregen wegens misbruik van het middel wraking. Als de wrakingskamer dat beziet in samenhang met de omstandigheid dat verzoekster in de hoofdzaak met kenmerk C/09/530948 eerder tevergeefs heeft geprobeerd de rechter alsmede de wrakingskamer te wraken, als ook de inhoud van het onderhavige wrakingsverzoek, ziet de wrakingskamer ambtshalve aanleiding om in de vijf zaken, waarop deze beslissing betrekking heeft, een wrakingsverbod op te leggen wegens misbruik van het middel wraking. Dat betekent dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zal worden genomen.

7.De beslissing

De wrakingskamer,
wijst het verzoek tot wraking af;
bepaalt dat de behandeling van de hoofdzaken wordt voorgezet in de stand waarin die zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaken niet in behandeling wordt genomen;
beveelt dat (een kopie van) deze beslissing zo snel mogelijk wordt gestuurd naar:
  • verzoekster;
  • de belanghebbenden;
  • de rechters, mrs. Van Wezel, Mewe, Boone en Zetstra.
Deze beslissing is gegeven door mrs. O. van der Burg, G.P. Verbeek en A.L. Frenkel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.N. Mentrop-Huliselan, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2018.