ECLI:NL:RBDHA:2018:798
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van niet-geloofwaardige vrees voor bloedwraak uit Albanië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Albanese nationaliteit, heeft een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 13 december 2017, waarin ook een terugkeerbesluit en een inreisverbod zijn opgenomen. Tijdens de zittingen is eiser bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest.
Eiser heeft gesteld dat hij vreest voor bloedwraak vanwege een incident dat zich in 1997 heeft voorgedaan, waarbij zijn broer een maffialid heeft gedood. Eiser heeft verklaard dat hij en zijn familieleden sindsdien bedreigd worden door de familie van het omgekomen maffialid. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vrees voor bloedwraak niet geloofwaardig is. De rechtbank heeft overwogen dat de tijdsverloop tussen het voorval en de vermeende dreigementen, alsook het feit dat eisers familie nog steeds in Albanië verblijft zonder problemen, de geloofwaardigheid van eisers verklaringen ondermijnt.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Albanië voor bloedwraak te vrezen heeft. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.