3.2Ook heeft verweerder onzorgvuldig gehandeld door eiseres niet eerder (in de besluitvormingsfase) het rapport van onderzoek van Bureau Documenten te doen toekomen en haar in de gelegenheid te stellen hierop te reageren. Bij brief van 11 juni 2018 heeft verweerder ook erkend dat de zorgvuldigheid verlangt dat verweerder eiseres in de gelegenheid stelt om te reageren.
4. De rechtbank zal daarom het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen wegens strijd met artikel 3:2 en artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. De rechtbank kan niet vooruitlopen op de uitkomst van het te verrichten nadere onderzoek en laat daarom de overige beroepsgronden van eiseres onbesproken. De rechtbank zal bepalen dat verweerder opnieuw op het bezwaar dient te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak.
5. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten stelt de rechtbank overeenkomstig artikel 8:75 van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in beroep vast op € 1002,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting, wegingsfactor 1, waarde per punt
€ 501,--). Voorts gelast de rechtbank dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 168,-- aan haar vergoedt.
6. Blijkens de gronden van beroep en het verhandelde ter zitting is het geschil beperkt tot de vraag of verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de aanvraag wordt afgewezen omdat de achterblijvende ouder (vader) van eisers geen toestemmingsverklaring heeft afgegeven en evenmin, ter vaststelling van zijn identiteit, DNA heeft afgegeven. Eisers hebben betoogd dat dit ook niet van hem kan worden verlangd. In dit kader had referent gehoord moeten worden in bezwaar. Voorts hebben eisers betoogd dat in de verklaring van de gemeente Akriya wordt bevestigd dat referent voor hen zorgde en dat hun vader apart woont en hertrouwd is.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van eisers niet. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt. De voornaamste reden voor het niet verlenen van een mvv aan eisers is voor verweerder dat eisers geen toestemmingsverklaring hebben overgelegd van de achterblijvende biologische ouder, hun vader. Met verweerder stelt de rechtbank vast dat deze toestemmingsverklaring inderdaad ontbreekt, en dat ook geen enkel ander stuk is overgelegd waaruit blijkt dat de vader van eisers instemt met het vertrek van eisers naar de referent in Nederland. Dat de vader van eisers oud is, nergens voor durft te tekenen en hij niet naar een Nederlandse ambassade wil reizen, is niet nader onderbouwd met behulp van bijvoorbeeld een verklaring en dat ligt in de risicosfeer van eisers. Dat hij voor het overleggen van een toestemmingsverklaring gedwongen zou zijn illegaal uit te reizen, is niet nader onderbouwd. Derhalve is geen sprake van de situatie dat de vader van eisers geen toestemmingsverklaring kan overleggen.
Evenmin heeft de referent officiële documenten overgelegd waaruit blijkt dat de referent (als enige) is belast met het gezag over eisers. Uit de brief van de gemeente [P] aan het ministerie van Onderwijs provincie [C], door eisers aangeduid als ‘voogdijverklaring’, die van onbekende datum is en in kopie is overgelegd, kan ook naar het oordeel van de rechtbank niet worden opgemaakt dat het gezag over eisers aan de referent is overgedragen. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat niet duidelijk is op wie deze verklaring ziet, nu de namen van de kinderen niet zijn genoemd. Bovendien voldoet dit document niet aan de vereisten van een voogdijverklaring zoals deze in het ambtsbericht Eritrea van februari 2017 staan.
7. Eisers hebben zich op het standpunt gesteld dat zij, en met name referent, ten onrechte niet zijn gehoord alvorens op het bezwaar is beslist.
Van het horen kan worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is (artikel 7:3, aanhef en onder b, Awb). Hiervan is sprake wanneer reeds aanstonds blijkt dat het bezwaar ongegrond is en geen twijfel over die conclusie mogelijk is.
Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, heeft verweerder het bezwaar van eisers kennelijk ongegrond kunnen verklaren en van het horen van eisers en referent kunnen afzien.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.