Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
10 juli 2018 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te [plaats] , eiser(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
De bestreden uitspraak op bezwaar
Zitting
Beslissing
Overwegingen
Hetgeen eiser heeft aangevoerd, doet aan het hier boven gegeven oordeel niet af. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de ligging van de woning minder dan gemiddeld is. Voorts kan de omstandigheid dat verweerder de getaxeerde waarde van de woning conform de Waarderingsinstructie heeft afgerond naar beneden (afgerond op eenheden van € 1.000) er niet toe leiden dat de hoogte van de WOZ-waarde tot een te hoog bedrag zou zijn vastgesteld. Daarnaast heeft verweerder met de matrix en de grondstaffel de vastgestelde waarde van de woning gemotiveerd en in voldoende mate inzichtelijk gemaakt op welke wijze hij rekening heeft gehouden met de regel van de afnemende meerwaarde. In zoverre verschilt onderhavige zaak van de door eiser ter zitting genoemde uitspraak van rechtbank Oost-Brabant van 23 mei 2018 (ECLI:NL:RBOBR:2018:2504).
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de waarde van de woning alsmede de daarop gebaseerde aanslag niet te hoog zijn vastgesteld en is het beroep ongegrond verklaard.