In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Teylingen. De eiser verzocht om wijziging van zijn nationaliteit in de Basisregistratie Personen (BRP) naar 'staatloos'. Dit verzoek werd door verweerder afgewezen, omdat de staatloosheid van eiser niet met absolute zekerheid kon worden vastgesteld. Eiser had onvoldoende documenten overgelegd om zijn staatloosheid aan te tonen. De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin eiser zijn verzoek indiende, bezwaar maakte tegen het besluit van verweerder, en uiteindelijk beroep instelde. Tijdens de zittingen op 3 oktober 2017 en 11 januari 2018 zijn er verschillende documenten en verklaringen besproken, waaronder een verklaring van de UNRWA en een identiteitsbewijs voor Palestijnse vluchtelingen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om opnieuw informatie op te vragen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en heeft het onderzoek geschorst. Uiteindelijk heeft verweerder in een aanvullend besluit van 4 april 2018 het eerdere besluit gehandhaafd, waarbij de nationaliteit van eiser als 'onbekend' werd geregistreerd. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had besloten dat de staatloosheid van eiser niet kon worden vastgesteld en dat de registratie in de BRP niet kon worden gewijzigd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser.