ECLI:NL:RBDHA:2018:9624
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een Beninse vrouw met vrees voor gedwongen uithuwelijking en besnijdenis
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 juli 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een vrouw afkomstig uit Benin. Eiseres, die vreesde voor gedwongen uithuwelijking en besnijdenis, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) had deze aanvraag afgewezen, met het argument dat eiseres in Benin bescherming kon krijgen van de autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de praktijken van gedwongen uithuwelijking en vrouwenbesnijdenis in Benin nog steeds veelvuldig voorkomen, dit niet betekent dat de autoriteiten geen bescherming kunnen bieden. De rechtbank stelde vast dat de autoriteiten in Benin actief zijn in het creëren van bewustwording en dat de praktijken bij wet verboden zijn. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat het vragen van bescherming voor haar gevaarlijk of zinloos zou zijn. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Tevens werd de IND veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.002,-.