ECLI:NL:RBDHA:2019:10096
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 september 2019 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris stelde dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres, die Nigeriaanse nationaliteit heeft en zwanger is, betoogde dat de situatie in Italië onveilig is en dat zij als bijzonder kwetsbaar moet worden aangemerkt, verwijzend naar het arrest Tarakhel. Tijdens de zitting op 5 september 2019 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij rapporten en uitspraken aanhaalde die de slechte opvangomstandigheden in Italië onderstreepten.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, en dat het aan eiseres is om aan te tonen dat dit in haar geval niet geldt. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd dat de opvang in Italië zodanig tekortschiet dat zij een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank volgde de eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigden dat Italië nog steeds als veilig kan worden beschouwd voor asielzoekers, ondanks de geschetste tekortkomingen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eiseres om concrete en actuele bewijsstukken te overleggen die haar claims ondersteunen, vooral in het licht van de bestaande juridische kaders en eerdere rechtspraak.