ECLI:NL:RBDHA:2019:10204
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek tot faillietverklaring van een vennootschap op basis van verbeurde dwangsommen
Op 1 oktober 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met rekestnummer FT RK 19/1215, waarin de Staat der Nederlanden (Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Agentschap SZW) een verzoek tot faillietverklaring heeft ingediend tegen [X] B.V. De Staat heeft aangevoerd dat [X] B.V. verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, omdat zij zowel de vordering van de Staat als een andere vordering onbetaald laat. De vordering van de Staat bedraagt € 6.449,80, gebaseerd op verbeurde dwangsommen, rente en kosten. Tijdens de behandeling op 24 september 2019 in raadkamer is [X] B.V. niet verschenen, ondanks een oproep via deurwaardersexploot. De advocaat van de Staat, mr. W.J. Vroegindeweij, heeft het verzoek ingediend en is gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van [X] B.V. in Nederland ligt. Tijdens de zitting heeft de Staat aangegeven dat haar vordering mogelijk niet op verbeurde dwangsommen is gebaseerd, maar op een door [X] verschuldigde boete. De rechtbank heeft het verzoek om aanhouding om de grondslag van het verzoek te wijzigen niet gehonoreerd, omdat dit niet schriftelijk was ingediend en niet in lijn was met de spoedige behandeling van faillissementsaanvragen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vorderingen van de Staat enkel bestaan uit verbeurde dwangsommen en dat een faillissementsaanvraag niet enkel kan worden gebaseerd op dergelijke vorderingen. Dit is in overeenstemming met de jurisprudentie van de Hoge Raad. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring afgewezen. De beslissing is gegeven door mr. R. Cats en uitgesproken in tegenwoordigheid van R. Becker, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.