ECLI:NL:RBDHA:2019:11611
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- W.H. Mentink
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaken betreffende feitelijke overdracht aan Italië van kwetsbare asielzoekers
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2019 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van Nigeriaanse asielzoekers, die bezwaar hebben gemaakt tegen hun voorgenomen feitelijke overdracht aan Italië. De verzoekers, een gezin met jonge kinderen, hebben op 14 oktober 2019 bezwaar gemaakt tegen de overdracht, die gepland stond voor 16 oktober 2019. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verzoekers behoren tot een kwetsbare groep asielzoekers en dat er vragen zijn gerezen over de behandeling van dergelijke asielzoekers in Italië, zoals gesteld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers eerder asiel hebben aangevraagd in Nederland, maar dat hun aanvragen niet in behandeling zijn genomen omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling. De rechter heeft overwogen dat de situatie van de verzoekers kan zijn veranderd sinds de eerdere besluiten, en dat er mogelijk individuele garanties van Italië nodig zijn voordat tot overdracht kan worden overgegaan.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat de verzoekers niet mogen worden overgedragen aan Italië totdat op het bezwaar tegen de feitelijke overdracht is beslist. Tevens is de verweerder in de proceskosten van de verzoekers veroordeeld tot een bedrag van € 512,-. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de Dublinverordening, die de verantwoordelijkheden van EU-lidstaten bij de behandeling van asielaanvragen regelt.