Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 oktober 2016, met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 45;
- het tussenvonnis van 1 maart 2017, waarin een comparitie van partijen is gelast;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 7 tot en met 12;
- de lijst van producties namens Stichting WEW, met producties 46 tot en met 49;
- het proces-verbaal van comparitie van 17 september 2017;
- de diverse uitstelverzoeken van partijen;
- het B16 formulier namens Stichting WEW, met één productie, waarin de rechtbank is verzocht vonnis te wijzen;
- het B16 formulier namens [eiser] waarin eveneens vonnis is gevraagd.
2.De feiten
Indien de stichting als borg een betaling heeft gedaan aan de geldverstrekker, is
We hebben u al heel vaak gevraagd om de achterstand op uw geldlening te betalen, maar u heeft nog steeds niet betaald.”
Restant hoofdsom € 139.288,10
Ik wil u erop wijzen dat u mij alvorens uw besluit te nemen nog niet eerder in de gelegenheid heeft gesteld om mijn recht op kwijtschelding aan te tonen, doch ben ik van mening dat ik wel degelijk aannemelijk kan maken dat er sprake is geweest van niet verwijtbare werkeloosheid waardoor ik de lening niet meer kon betalen. In juni 2012 ben ik namelijk gedurende meerdere maanden onterecht gedetineerd geweest waardoor ik mijn baan niet kon behouden en natuurlijk geen inkomsten meer genereerde. Ook na mijn vrijlating kon ik geen baan krijgen aangezien de strafzaak tegen mij onredelijk lang werd aangehouden. Vanwege deze lopende zaak werd de Verklaring Omtrent Gedrag aan mij geweigerd, welke ik steeds opnieuw bij een nieuwe werkgever moet overleggen.”