ECLI:NL:RBDHA:2019:12882
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit aan niet-begeleide minderjarige en zorgplicht van ouders
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende een terugkeerbesluit aan een niet-begeleide minderjarige. De eiser, een Marokkaanse jongen geboren op 13 juli 2002, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid buiten behandeling was gesteld. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet verplicht was om te wachten op de beantwoording van prejudiciële vragen door het Hof van Justitie, die eerder waren gesteld in een tussenuitspraak van 12 juni 2019. De rechtbank benadrukte dat de zorgplicht van ouders voor minderjarige kinderen inhoudt dat zij ervoor moeten zorgen dat er opvang beschikbaar is in het land van herkomst. Aangezien de moeder van de eiser in Marokko woont en hij regelmatig contact met haar heeft, was er geen reden om aan te nemen dat er geen opvang voor hem beschikbaar zou zijn. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.