ECLI:NL:RBDHA:2019:13388
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse nationaliteit wegens ongeloofwaardige problemen en veilig land van herkomst
Op 10 december 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de asielzaak van een eiser met de Algerijnse nationaliteit. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in Algerije problemen ondervond die hem zouden beletten terug te keren. De eiser stelde dat hij problemen had met bepaalde personen in Algerije, maar de rechtbank vond zijn verklaringen ongeloofwaardig. De rechtbank overwoog dat Algerije als veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat de eiser niet had aangetoond dat zijn situatie afweek van de algemene situatie in Algerije. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht had afgewezen en dat het beroep van de eiser ongegrond was. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.