Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer]
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 1 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Overwegingen
29 december 2015 van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats s’-Hertogenbosch, ongegrond verklaard. Deze uitspraak is bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) op 3 februari 2016, waardoor het besluit in rechte vast is komen te staan.
2 oktober 2019 (ECLI:NL:RBDHA:2019:10325) aan, dat verweerder bij het beoordelen van de bewijskracht van een document niet kan volstaan met de enkele verwijzing naar een verklaring van onderzoek van Bureau Documenten waaruit blijkt dat geen oordeel over de authenticiteit kan worden gegeven. Nu verweerder dit wel doet met de overlijdensakte en de dreigbrief handelt verweerder in strijd met jurisprudentie en het zorgvuldigheidsbeginsel. Bureau Documenten gaat er tevens niet over of een document als novum moet worden aangemerkt. Op grond van geldende jurisprudentie heeft verweerder, nu er geen uitspraak kan worden gedaan over de authenticiteit van de documenten, ten onrechte gesteld dat geen sprake is van nova. Subsidiair en voor zover overeind kan blijven dat geen sprake is van nova, heeft verweerder ten onrechte nagelaten te toetsen of sprake is van bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende feiten en omstandigheden als bedoeld in het EHRM-arrest Bahaddar.