1.3Bij brief van 27 september 2018 heeft eiser verweerder verzocht om de aansprakelijkheid van eiser voor het voertuig vanaf 28 februari 2012 te beëindigen.
2. Bij het primaire besluit heeft verweerder de tenaamstelling vervallen verklaard per 15 oktober 2018, op basis van artikel 40b, derde lid, onder b, en artikel 40c, tweede lid, van het Kentekenreglement.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder aanvulling van de motivering van het primaire besluit, de weigering om de tenaamstelling met terugwerkende kracht vanaf
28 februari 2012 vervallen te verklaren, gehandhaafd. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat van een uitzonderlijk geval, als bedoeld in artikel 40c, derde lid, van het Kentekenreglement, op grond waarvan in afwijking van het tweede lid van dit artikel het vervallen van de tenaamstelling eerder kan ingaan, geen sprake is.
3. Eiser heeft in beroep een e-mail van 24 oktober 2019 van het leasebedrijf overgelegd, waarin het leasebedrijf het volgende aangeeft. Het voertuig is in 2013 teruggevonden in Georgië. Omdat het voertuig daar reeds was ingevoerd en het uitvoeren en het repatriëren van het voertuig te veel zou kosten, heeft het leasebedrijf het voertuig verkocht via het bedrijf dat het voertuig in opdracht van het leasebedrijf had getraceerd. Volgens het leasebedrijf is de auto nooit meer geëxporteerd uit Georgië. De opbrengst van de auto is van de openstaande vordering afgetrokken en uiteindelijk is de vordering verkocht aan het incassobedrijf.
Eiser heeft zich onder verwijzing naar de informatie van het leasebedrijf op het standpunt gesteld dat het voertuig in ieder geval op 28 februari 2012 in Georgië was ingevoerd en sinds de inbeslagneming niet meer naar Nederland is teruggekeerd. Hierdoor is het voertuig voorgoed buiten Nederland gebracht. De tenaamstelling dient daarom vanaf 28 februari 2012 vervallen te worden verklaren op grond van artikel 40b, derde lid, sub b, van het Kentekenreglement.
Ter zitting heeft eiser zijn eerder (in de beroepsgronden ingenomen) standpunt, dat het voertuig is gesloopt, ingetrokken. Eiser stelt dat het onredelijk is dat hij moet bewijzen wat met de auto na 28 februari 2012 is gebeurd. Volgens eiser blijkt uit de door hem in beroep overgelegde stukken dat het voertuig aan een derde is verkocht in Georgië. Eiser heeft het voertuig niet in zijn bezit en sinds het voertuig is verkocht, is eiser niet meer verantwoordelijk voor het voertuig.
Eiser stelt dat verweerder niet een juist evenwicht heeft bewerkstelligd tussen het belang van een juiste registratie en het belang van eiser bij correctie met terugwerkende kracht. Eiser is ten gevolge van de tenaamstelling geconfronteerd onder meer met financiële verplichtingen, zoals motorrijbelasting van € 15.545,-. Bij een voldoende afweging van alle betrokken belangen had verweerder niet in redelijkheid tot het bestreden besluit kunnen komen.
4. Het wettelijke kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
5. De rechtbank overweegt als volgt.