ECLI:NL:RBDHA:2019:13715
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit inzake verblijfsrecht van een Marokkaanse eiser met Spaans verblijfsdocument
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 december 2019, is het beroep van eiser, een Marokkaanse nationaliteit houder met een Spaans verblijfsdocument, gegrond verklaard. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER om bij zijn partner in Nederland te verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, had de aanvraag afgewezen, stellende dat eiser verblijfsrecht in Spanje had en daarom geen recht had op verblijf in Nederland. Eiser betwistte dit en voerde aan dat zijn verblijfsrecht in Spanje was vervallen door persoonlijke omstandigheden, waaronder een scheiding van zijn toenmalige echtgenote.
De rechtbank oordeelde dat verweerder te veel waarde hechtte aan het Spaanse verblijfsdocument zonder nader onderzoek te doen naar de werkelijke status van het verblijfsrecht van eiser in Spanje. De rechtbank benadrukte dat het verblijfsrecht declaratoir van aard is en niet afhankelijk is van de beoordeling door de Spaanse autoriteiten. Hierdoor was er sprake van een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek in de beslissing van verweerder. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, waarbij eiser opnieuw gehoord dient te worden.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.024, en het terugbetalen van het griffierecht van € 174. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 december 2019.