Uitspraak
[eiseres] , gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres(gemachtigde: [A] ),
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
Zitting
Beslissing
Overwegingen
21 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1695) volgt dat op de belastingplichtige, die zich beroept op een vermindering van de door hem op aangifte voldane Bpm, de plicht rust om feiten te stellen en, bij betwisting door verweerder, aannemelijk te maken die kunnen leiden tot een vermindering van de verschuldigde belasting. Naar het oordeel van de rechtbank is eiseres daar niet in geslaagd. Het zijn van een ex-rental is naar het oordeel van de rechtbank een concreet aanwijsbaar onderscheidende eigenschap van een auto. Een niet ex-rental auto bevindt zich dan ook niet in een concurrentieverhouding tot ex-rental auto’s als bedoeld in het arrest van het HvJ van 19 december 2013, nr. C-437/12, ECLI:EU:C:2013:857. Gesteld noch gebleken is dat de auto’s ex-rentals zijn. Er bestaat dan ook geen aanleiding om bij het bepalen van de waardevermindering van de auto’s uit te gaan van ex-rentals. Daar komt bij dat, zo al sprake zou zijn van ex-rentals, eiseres op geen enkele wijze heeft geconcretiseerd hoe hoog de waardevermindering van de auto’s is geweest.