Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de rolbeslissing van 11 juli 2018 en de daarin genoemde stukken;
- het tussenvonnis van 27 juli 2018, waarbij een comparitie is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 5 november 2018, met de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
17/9/14 12:00u: gesproken met dhr [A] - telefonisch - hij laat weten proefsleuven te hebben gemaakt waar volgens tekening de gestuurde boring zich bevindt. Daarmee is in rechte lijn bepaald waar vermoedelijke loop van boring is. Volgens [A] is vooraf door opdrachtgever (gemeente Midden-Delfland) met nutspartijen uitvoerig overleg gepleegd inzake dit werk. Dhr [A] laat weten dat geen van de nutspartijen bereid was aan te duiden waar exact de gestuurde boring zich bevond. Dhr [A] is van mening er alles aan te hebben gedaan om zorgvuldig te werken: KLIC graaf melding, proefsleuven bij de koppen v/d gestuurde boring. (…)
Op 16-9-2014 is geconstateerd dat bij werkzaamheden die onder uw verantwoordelijkheid werden uitgevoerd, schade is ontstaan aan een gasleiding van cliënte. Het gaat om de locatie Maasland Boskamp thv. nr. 51.’
3.Het geschil
4.De beoordeling
Feitelijke toedracht
Ga na of de aangegeven theoretische horizontale ligging van netten kan conflicteren met de geprojecteerde graafwerkzaamheden. Treed altijd in overleg met de netbeheerder, eventueel in de vorm van een vergadering, als bij een eerste beoordeling sprake is van een conflicterende situatie of als, gelet op de voor de theoretische horizontale ligging geldende bandbreedte een conflicterende situatie aannemelijk is.
Wanneer proefsleuven’: (…)
3 In het geval van een verticale grondboring, sondering of het aanbrengen van palen en damwanden: situatie 7: Wanneer de theoretische horizontale ligging van netonderdelen zich geheel of gedeeltelijk ter plaatse van de diameter of afmetingen, dan wel binnen een horizontale afstand van 1,50 m vanaf de buitendiameter of afmetingen van de geprojecteerde grondboring, sondering, paal of damplank bevindt, maar uit de informatie van de netbeheerder blijkt dat de theoretische horizontale ligging van die netonderdelen zich op meer dan 1,50 m beneden het maaiveld bevindt. In deze gevallen contact opnemen met de netbeheerder over hoe te handelen bij het vaststellen van de precieze ligging. Zie ook het gestelde bij 2’.
: ‘Contact opnemen met de betreffende netbeheerder voor overleg hoe te handelen omtrent het vaststellen van de precieze ligging van onderdelen van netten in het tracé en daartoe te treffen voorzorgsmaatregelen. Een en ander om het risico op graafschade te minimaliseren. Afspraken vastleggen’.
2.432,50(3,5 punten × tarief € 695,00)