Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eiseres,
gemachtigde: mr. J.M.G Hulsman,
gedaagde,
gemachtigde: Centraal Beheer.
1.Procedure
- de dagvaarding van 18 juni 2018;
- de conclusie van antwoord;
- de brief van de zijde van eiseres van 4 december 2018;
- de in het geding gebrachte producties.
2.Feiten
3.Geschil
- verklaring voor recht dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade die eiseres ondervindt als gevolg van het onrechtmatig handelen van gedaagde;
- veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure (waaronder buitengerechtelijke kosten en eventuele nakosten);
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.Beoordeling
in deze concrete zaak. Voor zover in de gedingstukken en ter zitting mede het handelen en de feilbaarheid van gedaagde en haar ambtenaren in het algemeen aan de orde worden gesteld, wordt daaraan voorbijgegaan. Voorts geldt dat het handelen van gedaagde in deze zaak dient te worden beoordeeld aan de ten tijde van dat handelen voor haar redelijkerwijs kenbare omstandigheden van het geval. Inherent aan het werk van gedaagde en haar ambtenaren is immers dat ten tijde van een bepaald handelen niet alle omstandigheden van het geval reeds kenbaar zijn, terwijl van gedaagde en haar ambtenaren wel wordt verwacht dat zij (in meer of mindere mate) direct handelend op treden. Tot slot geldt dat indien kan worden geoordeeld dat het handelen van gedaagde en haar ambtenaren achteraf bezien beter of zorgvuldiger had gekund, dat op zichzelf niet maakt dat dit handelen onrechtmatig is geweest.