Overwegingen
1. Eiser is van Iraakse nationaliteit. Hij is geboren op [geboortedatum] .
2. Op [datum] heeft eiser een formulier ‘Kennisgeving Tweede of volgende asielaanvraag’, ook wel ‘het M35-O formulier’, ingediend. Op dit formulier heeft eiser onder paragraaf 3, ‘Reden(en) voor het opnieuw indienen van een asielaanvraag’, het vakje ‘Nieuwe documenten/bewijsmiddelen’ aangekruist en daar: “wordt verwacht”, met de hand bijgeschreven. Op het formulier staat onder dit vakje het volgende:
• stuur het betreffende document/bewijsmiddel mee (origineel inclusief vertaling);
• geef aan hoe u in het bezit bent gekomen van dit document/bewijsmiddel;
• geef aan wanneer u in het bezit bent gekomen van dit document/bewijsmiddel;
• geef aan waarom u het document/bewijsmiddel niet eerder hebt ingediend;
• geef aan op welke wijze dit document/bewijsmiddel op u van toepassing is en waarom dit voor u reden is om opnieuw een asielaanvraag te willen indienen.
3. In het voornemen van 17 november 2018 heeft verweerder geconstateerd dat het M35-O formulier niet volledig is ingevuld. Eiser heeft alleen aangegeven dat hij een herhaalde asielaanvraag indient vanwege nieuwe documenten/bewijsmiddelen, maar hij heeft de betreffende documenten/bewijsmiddelen niet (in origineel met officiële Nederlandse vertaling) overgelegd. Ook heeft hij geen toelichting op de documenten/bewijsmiddelen gegeven. Daarom verzoekt verweerder eiser de ontbrekende stukken binnen een termijn van één week over te leggen en/of de herhaalde asielaanvraag nader toe te lichten. Als eiser niet tijdig op het verzoek om aanvullende stukken en/of informatie te verstrekken reageert, dan kan dat leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Ook heeft verweerder opgemerkt dat wanneer eiser het niet eens is met dit voornemen, hij binnen één week een zienswijze kan indienen.
4. Eiser heeft naar aanleiding van het voornemen een zienswijze ingediend. Daarin wordt een beroep gedaan op de nieuwe werkinstructie met betrekking tot het beoordelen van gestelde homoseksuele geaardheid. Eiser stelt dat hij in de vorige procedure is gehoord en beoordeeld naar aanleiding van de toen nog geldende werkinstructie 2015/9. Ook moet volgens eiser de inhoud van de rapportage van mr. Sabine Jansen ‘Trots of Schaamte?’ bij de wijze van beoordeling worden betrokken.
5. Met het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag, met toepassing van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw, buiten behandeling gesteld. Verweerder heeft overwogen dat in het voornemen is aangegeven dat de aanvraag niet compleet is. Eiser heeft in de zienswijze geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de aanvullende vragen die hem in het voornemen zijn gesteld, te beantwoorden. Op het M35-O formulier heeft eiser aangegeven opnieuw een asielverzoek in te dienen omdat er nieuwe documenten en bewijsmiddelen worden verwacht. Deze documenten zijn nog steeds niet overgelegd. De aanvraag is daarom nog steeds niet compleet. De enkele algemene verwijzing naar de nieuwe werkinstructie aangaande het beoordelen van de gestelde homoseksuele geaardheid en het rapport ‘Trots of Schaamte’ is onvoldoende om te spreken van een complete aanvraag, aldus verweerder.
6. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en heeft beroep ingesteld. Eiser stelt dat hij inderdaad heeft aangegeven dat nieuwe documenten en bewijsmiddelen worden verwacht, maar dat deze nog niet voorhanden zijn en wellicht niet beschikbaar blijken. Hij heeft in zijn zienswijze echter wel relevante ontbrekende informatie genoemd, namelijk de nieuwe werkinstructie 2018/9 en het rapport van mr. Sabine Jansen.
7. Verweerder is op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw bevoegd een aanvraag buiten behandeling te stellen als de vreemdeling heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken die van wezenlijk belang is voor de aanvraag.
8. Verweerder heeft zijn standpunt op de zitting nader toegelicht. Het standpunt komt er op neer dat eiser in zijn zienswijze niets meer heeft gezegd over de nieuwe documenten/ bewijsstukken die hij aan zijn herhaalde aanvraag ten grondslag heeft gelegd. Het verzuim is dus niet hersteld. Als eiser dan iets anders aan zijn herhaalde aanvraag ten grondslag wil leggen dan aangegeven op het M35-O formulier, zoals is in dit geval nieuw beleid, dan moet hij ook meteen aangeven waarom deze beleidswijziging op hem van toepassing is. Op het M35-O formulier staat onder het vakje ‘Gewijzigd beleid’ immers:
• specifieke verwijzing naar de betreffende beleidswijziging (brief aan de Tweede Kamer, Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire of anderszins);
• geef aan waarom deze beleidswijziging ook op u van toepassing is.
Dat heeft eiser niet gedaan. Daarom heeft verweerder de aanvraag buiten behandeling gesteld.
9. De rechtbank stelt vast dat eiser in de zienswijze, anders dan in beroep, niks heeft gezegd over de stukken waarnaar hij in het M35-O formulier heeft verwezen. Dit is echter op zichzelf onvoldoende om de aanvraag buiten behandeling te stellen. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de zienswijze in elk geval dat eiser ook iets anders, namelijk gewijzigd beleid, aan zijn aanvraag ten grondslag heeft gelegd. Verweerder heeft dit ook zo opgevat. Verweerder valt er in de kern vooral over dat eiser in de zienswijze niet heeft aangegeven waarom de beleidswijziging op hem van toepassing is. De rechtbank volgt dit standpunt van verweerder niet. Eiser heeft in de zienswijze naar voren gebracht dat hij onder de oude werkinstructie is gehoord en hij doet een beroep op de nieuwe werkinstructie. Dit impliceert dat eiser van mening is dat hij onder de nieuwe werkinstructie in een gunstigere situatie komt. Daarmee heeft eiser de beleidswijziging voldoende op zijn eigen situatie toegespitst.
10. Gelet op het voorgaan is geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw. Verweerder had de aanvraag dan ook niet buiten behandeling mogen stellen. Het beroep is daarom gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat verweerder de herhaalde aanvraag alsnog in behandeling moet nemen, is voor de rechtbank geen ruimte om de rechtsgevolgen in stand te laten.
11. De rechtbank heeft een oordeel gegeven in de beroepsprocedure. Daarom is er geen aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorlopige voorziening is namelijk alleen ingediend om uitzetting gedurende de behandeling van de beroepsprocedure te voorkomen. De rechtbank wijst het verzoek dan ook af.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.536,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1). Als aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.