ECLI:NL:RBDHA:2019:8862
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling na afwijzing asielaanvraag en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die van Nigeriaanse nationaliteit is. Eiser had een asielaanvraag ingediend die op 22 juni 2019 was afgewezen. De rechtbank moest beoordelen of de voortzetting van de maatregel van bewaring, opgelegd op 13 mei 2019, rechtmatig was, nu eiser tijdens de rechtsmiddelentermijn geacht werd rechtmatig in Nederland te verblijven. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, omdat de grondslag voor de bewaring, artikel 59b van de Vreemdelingenwet, niet meer van toepassing was na de afwijzing van de asielaanvraag. De rechtbank volgde daarbij het arrest Gnandi, waarin werd vastgesteld dat een vreemdeling gedurende de rechtsmiddelentermijn op het grondgebied van de lidstaat mag blijven, ook al is dat verblijf illegaal volgens de Terugkeerrichtlijn. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring niet kon worden verlengd en dat eiser recht had op schadevergoeding voor de onrechtmatige bewaring van 62 dagen, vastgesteld op € 4.960,-. Tevens werden de proceskosten van eiser vergoed.