ECLI:NL:RBDHA:2020:10546
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding proceskosten na intrekking beroep asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het verzoek van de verzoeker, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K. Yousef, heeft op 5 april 2020 beroep ingesteld omdat er geen tijdige beslissing was genomen. Op 30 juni 2020 heeft de verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken. Verzoeker heeft de rechtbank verzocht om vergoeding van zijn proceskosten, aangezien de verweerder pas na de beroepsprocedure een beslissing heeft genomen.
De rechtbank heeft in overweging genomen dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank kan op basis van de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) beslissen dat een partij de proceskosten van de andere partij moet vergoeden. De verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten van verzoeker te vergoeden tot een bedrag van € 262,50.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoeker recht heeft op deze vergoeding, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. Aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn, is er een lager bedrag toegekend, met een wegingsfactor van 0,5. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de verweerder € 262,50 aan proceskosten aan verzoeker moet betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is bekendgemaakt op 4 augustus 2020.