ECLI:NL:RBDHA:2020:10631
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Projectplan Kadeverbetering Veenderpolder en de gevolgen voor waterveiligheid en bomenkap
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 oktober 2020, betreft het een beroep tegen het besluit van het Hoogheemraadschap van Rijnland om een projectplan voor de kadeverbetering van de Veenderpolder vast te stellen. Eiser, die in de nabijheid van de kade woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de kap van 86 bomen die noodzakelijk is voor de uitvoering van het projectplan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de waterkering niet voldoet aan de veiligheidsnormen en dat de voorgestelde aanpassingen noodzakelijk zijn om de waterveiligheid te waarborgen. Eiser heeft verschillende alternatieven voorgesteld om de bomen te behouden, maar de rechtbank oordeelt dat het Hoogheemraadschap in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de waterkering buitenom te situeren en de bomen te kappen. De rechtbank benadrukt dat het aan verweerder is om de belangen van de betrokken partijen af te wegen en dat de gemaakte keuzes marginaal moeten worden getoetst. De rechtbank concludeert dat verweerder zijn besluit zorgvuldig heeft voorbereid en voldoende heeft gemotiveerd. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard.