ECLI:NL:RBDHA:2020:10667
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardigheid van gestelde problemen met Iraanse autoriteiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraanse nationaliteit, had op 17 maart 2017 een asielaanvraag ingediend, die eerder was afgewezen. De rechtbank behandelde het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de aanvraag had afgewezen op 28 november 2019. Eiser stelde dat hij problemen zou ondervinden door zijn betrokkenheid bij een mystieke levensovertuiging en zijn tatoeages, die volgens hem zouden leiden tot vervolging in Iran. Tijdens de zitting op 16 juli 2020, die via videoverbinding plaatsvond, werd eiser vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris ook een gemachtigde had gestuurd.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de gestelde problemen met de Iraanse autoriteiten niet ten onrechte ongeloofwaardig had geacht. De rechtbank concludeerde dat er geen reëel risico op vervolging bestond, ondanks de tatoeages van eiser, die hij als symbolen van afvalligheid beschouwde. De rechtbank wees erop dat tatoeages in Iran niet strafbaar zijn en dat eiser in het verleden geen problemen had ondervonden vanwege zijn tatoeages. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, en bekendgemaakt op 20 oktober 2020.