Ter onderbouwing van zijn asielrelaas heeft eiser twee verklaringen van de KDPI overgelegd. Verweerder heeft aan deze verklaringen niet de waarde hoeven hechten die eiser daaraan toekent. Verweerder heeft er daarbij terecht op gewezen dat in deze verklaringen alleen staat dat eiser een sympathisant is van de partij en dat hij Iran heeft moeten ontvluchten. Uit de verklaringen blijkt niet wat de rol van eiser binnen de partij was, wat voor activiteiten hij heeft verricht en binnen welke periode eiser actief was voor de partij, danwel dat het KDPI daar enig onderzoek naar heeft verricht. Ook blijkt uit de verklaringen niet wat voor problemen eiser als gevolg van zijn gestelde activiteiten van de autoriteiten heeft ondervonden, waardoor hij diende te vluchten.
Voorts heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser onvoldoende kennis heeft over de partij en alleen algemeen bekende feiten en standpunten heeft genoemd. Van iemand die stelt inhoudelijke stukken van de partij online te hebben gezet, mocht verweerder meer kennis verwachten, vooral nu eiser wist dat hij daarmee een risico nam. Ook heeft verweerder het ongeloofwaardig mogen achten dat eiser in staat zou zijn geweest om van halverwege 2017 tot eind 2017 ongestoord Instagrampagina’s te vullen met berichten van en over de KDPI. Eiser heeft zelf immers ook gesteld dat de Iraanse autoriteiten de sociale media in de gaten houden. Niet valt in te zien dat de Instagrampagina’s niet door de autoriteiten zijn gesloten. De omstandigheid dat eiser elke maand een nieuwe pagina aanmaakte, doet daar niet aan af, nu verweerder erop heeft gewezen dat daarmee het IP-adres niet verandert en eiser dus via dit IP-adres te vinden was.
Voorts heeft verweerder ongeloofwaardig mogen achten dat eiser problemen heeft ondervonden als gevolg van de demonstratie van 28 december 2017. Verweerder heeft erop gewezen dat [B] , de neef van eiser, niet erg actief was voor de KDPI en dat de stelling dat hij de naam van eiser zou hebben doorgegeven aan de autoriteiten enkel is gebaseerd op vermoedens. Verweerder heeft er daarbij terecht op gewezen dat in het Algemeen Ambtsbericht Iran van maart 2019 (zie pagina 45) staat dat Koerden niet alleen vanwege hun etnische achtergrond worden vervolgd en dat iemand die op laag niveau politieke activiteiten ontplooit gearresteerd kan worden, maar niet gestraft zal worden vanwege een enkele activiteit. Nu eiser heeft verklaard dat [B] alleen een paar keer mee is geweest om leuzen te schilderen, heeft verweerder het niet aannemelijk mogen achten dat [B] zou zijn aangehouden en vastgehouden in verband met de KDPI, met name nu [B] is opgepakt bij een algemene demonstratie tegen de economische situatie in het land en tegen het regeringsbeleid. De demonstratie was niet specifiek ten behoeve van de Koerdische zaak.
Ten aanzien van het door eiser overgelegde vonnis heeft verweerder het opmerkelijk mogen achten dat eiser tijdens de gehoren geen melding heeft gemaakt van een strafrechtelijke vervolging. Voorts heeft verweerder het opmerkelijk mogen achten dat dit vonnis aan de ouders van eiser zou zijn uitgereikt, terwijl uit het Algemeen Ambtsbericht Iran van maart 2019 blijkt dat de betrokkenen ook in strafzaken digitale toegang krijgen tot het vonnis. Ook heeft verweerder erop gewezen dat in het Ambtsbericht staat dat de naam van de rechter altijd op het vonnis vermeld wordt. Op het door eiser overgelegde vonnis mist de naam van de rechter. Met betrekking tot het betoog van eiser dat de naam van de rechter wel wordt vermeld, wordt overwogen dat dit niet blijkt uit de door eiser overgelegde vertaling van het vonnis. Dat de vertaling onjuistheden bevat, heeft eiser niet met een andere vertaling onderbouwd en doet bovendien afbreuk aan de waarde van het overgelegde stuk. Bovendien heeft eiser een kopie van het vonnis overgelegd. Deze kan niet op echtheid worden gecontroleerd.
Gelet op voorgaande heeft verweerder de betrokkenheid van eiser bij de KDPI en de gestelde daaruit volgende problemen ongeloofwaardig mogen achten.