Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 oktober 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
7 oktober 2020. Eiseres is, bijgestaan door haar gemachtigde, verschenen ter zitting. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens zijn verschenen [A] , de echtgenoot van eiseres, en een tolk, N. Arahil.
Overwegingen
20 mei 2019 te verlaten.
11 oktober 2018, geen verblijfstitel heeft en kan eiseres de betreffende situatie op een andere wijze oplossen. Zij kan volgens verweerder namelijk een beroep doen op huurbescherming.
3 december 2019 opgenomen in de BRP. Verder voert eiseres aan dat de huurwoning waarin eiseres en de andere gezinsleden verblijven in zeer slechte staat is, waarbij sprake is van ernstige vochtschade en schimmeloverlast. Dit blijkt volgens eiseres uit de overgelegde foto’s en wordt bevestigd door het feit dat na huisbezoek achterstallig woningonderhoud is geconstateerd. Eiseres stelt dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de woonsituatie van haar gezin. Eiseres voert voorts aan dat de medische situatie van haar, haar echtgenoot en haar kinderen is verslechterd door de schimmel en vochtoverlast in de woning en doet hierbij een beroep op artikel 29, tweede lid, aanhef en onder b, van de Verordening. Inmiddels heeft het gezin een week in een wisselwoning doorgebracht in verband met de geplande renovatie. Na deze week bleek echter dat de verhuurder zijn afspraken niet is nagekomen met de renovatie, nu de herstelwerkzaamheden ondeugdelijk zijn uitgevoerd.
Beslissing
mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
16 oktober 2020
.