4.2De rechtbank zal hierna de beroepsgronden gericht tegen de verschillende factoren bespreken.
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder de samenwoning van eiseres met referente in Syrië tot zijn vertrek, kenbaar heeft betrokken in zijn afweging. Daarbij heeft hij terecht het standpunt ingenomen dat referent weliswaar heeft samengewoond met zijn ouders, maar dat hieraan niet het zwaarwegende gewicht wordt toegekend dat eiseres hieraan hecht, omdat het gebruikelijk is in de Syrische cultuur. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat de man van eiseres tot het overlijden van haar man in april 2015, voor haar zorgde, en referent in maart/april 2015, of in ieder geval niet lang na april 2015, Syrië heeft verlaten. Niet kan worden gesteld dat uit de samenwoning tussen eiseres en referent op zichzelf meer dan gebruikelijke banden blijken. Dat de echtgenote van referent tot haar vertrek in 2017 wellicht heeft bijgedragen aan de huishoudelijke en zorgtaken maakt niet dat eiseres een meer dan gebruikelijke band heeft met referent.
De stelling van eiser dat een huwelijk een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid/band niet in de weg staat, wordt gevolgd, maar doet niet af aan het voorgaande.
Financiële afhankelijkheid
6. De rechtbank stelt vast dat verweerder de financiële ondersteuning van referent kenbaar heeft betrokken in zijn afweging. Verweerder heeft zich daarbij echter terecht op het standpunt gesteld dat niet is aangetoond dat eiseres financieel afhankelijk is van referent. Dat blijkt niet uit de verklaringen van referent tijdens het gehoor, waarin hij verklaart dat hij een beetje financiële steun heeft verleend, maar op dat moment in het geheel geen steun meer biedt. Dit blijkt ook niet uit de overgelegde stukken. Eiseres heeft bij de aanvraag en in bezwaar namelijk slechts twee overschrijvingsbewijzen overgelegd, van een overschrijving van €150,- op 7 januari 2019 en één van € 470,- op 18 mei 2017. De in beroep overgelegde bonnen van pin-opnames van € 250,-, € 100,-, € 100,- en een ander (onleesbaar) bedrag in de periode juli/augustus 2020 onderbouwen haar standpunt ook niet omdat niet is gebleken dat deze opnames ten behoeve van eiseres zijn gedaan. Het lag, gelet op haar aanvraag, op de weg van eiseres om te onderbouwen waaruit haar inkomsten bestaan, en dat zij daarbij afhankelijk is van de financiële ondersteuning van referent. Hierin is zij niet geslaagd.
Voor zover verweerder stelt dat eiseres eigen inkomsten heeft uit het pensioen van haar overleden echtgenoot, is de rechtbank van oordeel dat dit standpunt niet is onderbouwd. De rechtbank acht het betoog van referent dat de uitbetaling van (Syrische) pensioenen vanwege de oorlog is stopgezet daarentegen zeer aannemelijk. Verweerder heeft dit standpunt dan ook niet, zonder nadere onderbouwing, kunnen innemen. Dit maakt het vorige echter niet anders.
Emotionele afhankelijkheid
7. Verweerder heeft zich op dit punt, naar de rechtbank begrijpt, op het standpunt gesteld dat er enige mate van emotionele afhankelijkheid is, maar niet van een hoge mate van emotionele afhankelijkheid. Verweerder heeft daarbij betrokken dat referent eiseres (telefonisch) emotioneel steunt. Deze rol van referent duidt volgens verweerder echter niet op een bijzondere emotionele afhankelijkheidsrelatie. Hoewel het gemis van haar (klein)kinderen en de omstandigheid dat eiseres alleen in Turkije verblijft emotioneel zwaar voor haar kan zijn, acht verweerder daarmee niet gegeven dat sprake is van een meer dan gebruikelijke emotionele afhankelijkheid ten opzichte van referent.
Naar het oordeel van de rechtbank is verweerders standpunt met de gegeven motivering houdbaar. De situatie waarin eiseres zich bevindt en de bezorgdheid en hulpbereidheid van referent, heeft verweerder niet tot een ander standpunt hoeven brengen, omdat daaruit op zichzelf niet blijkt dat sprake is van een hoge mate van emotionele afhankelijkheid die de normale emotionele afhankelijkheidsrelatie tussen een moeder en een meerderjarige zoon overstijgt. Daarbij heeft verweerder, anders dan is betoogd door eiseres, ook kunnen betrekken dat eiseres door referent, familie en anderen, op afstand ondersteund kan worden.
8. Het staat in rechte vast dat eiseres hulpbehoevend is vanwege haar medische klachten. Bovendien staat in rechte vast dat de zussen van referent geen zorg voor eiseres kunnen dragen omdat zij zich in een oorlogssituatie bevinden en eiseres in Turkije verblijft. De rechtbank volgt verweerder daarbij niet in zijn stelling ter zitting dat sprake is van een nieuwe situatie in Syrië, en dat van eiseres eventueel verwacht kan worden dat zij voor haar zorg terugkeert naar haar dochters in Syrië. Voor Syrië geldt namelijk nog steeds dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich echter wel terecht op het standpunt gesteld dat de medische omstandigheden van eiseres en de daaruit voortvloeiende afhankelijkheid voor haar dagelijkse verzorging en daardoor de afhankelijkheid van referent onvoldoende is onderbouwd.
Verweerder heeft terecht kanttekeningen gemaakt bij de overgelegde medische verklaringen/stukken. Zo is terecht door verweerder gesteld en betrokken dat het medisch attest van 17 juli 2017 is opgemaakt in Syrië, twee jaar nadat eiseres Syrië heeft verlaten. De arts heeft haar op dat moment dus, naar de rechtbank begrijpt, niet onderzocht. Daarnaast is deze verklaring opgemaakt tegen betaling. Bij de overgelegde verklaring van een arts in [plaats 1] , Syrië heeft verweerder terecht de kanttekening geplaatst dat de afstand tussen [plaats 1] en [plaats 2] groot is en dat het opmerkelijk is dat eiseres is afgereisd naar [plaats 1] , gelet op haar gestelde immobiliteit. Daar komt bij dat dit er ook op duidt dat eiseres bij haar in [plaats 1] wonende dochter heeft verbleven.
Uit de stukken kan, gelijk betoogd door verweerder, de mate van afhankelijkheid ten gevolge van de medische problemen en de gestelde zorgbehoefte en gestelde afhankelijkheid van referent niet opgemaakt worden. Verweerder heeft daarbij ook kunnen betrekken dat niet gebleken is dat zij exclusief afhankelijk is van referent en heeft hier ook zwaar gewicht aan mogen toekennen. Daartoe heeft verweerder in dit geval terecht betrokken dat ook derden en medische en/of zorg- en liefdadigheidsinstellingen zorg kunnen verlenen. Uit de stukken blijkt dat eiseres, enige tijd tegen betaling, (mantel)zorg ontvangt van een buurtgenote. Voor zover eiseres stelt dat niet gegarandeerd is dat zij die hulp kan blijven bieden, overweegt de rechtbank dat dat juist is, maar evengoed geen doel treft. Verweerder heeft namelijk ook terecht gesteld dat (de familie van) eiseres een gedeelde verantwoordelijkheid kan nemen voor het gezamenlijk organiseren en financieren van zo nodig aanvullende gepaste (mantel)zorg en ondersteuning. De stelling van eiseres dat referent als enige altijd voor eiseres heeft gezorgd, heeft verweerder niet tot een ander standpunt hoeven brengen. Onder het kopje samenwoning is overwogen dat in Syrië zorg is geboden door de echtgenoot van eiseres. Niet is gebleken dat eiseres toen of daarna medisch gezien exclusief afhankelijk was van referent.
Daarbij is van belang dat uit de overgelegde medische stukken blijkt dat eiseres zowel in Syrië (tot eind 2015), als (nu) in Turkije medisch is dan wel wordt behandeld en voorzien is van de benodigde medicatie. Dit heeft verweerder kunnen meewegen bij de beoordeling en heeft kunnen overwegen dat hieruit geen afhankelijkheid van referent blijkt.
De stellingen van eiser dat geen sprake is van adequate (mantel)zorg en dat betrokken had moeten worden of het reëel is dat de zorg door derden geleverd kan worden, treffen geen doel. Eiseres heeft haar gestelde zorgbehoefte en daarmee de mate van afhankelijkheid ten gevolge van de medische problemen onvoldoende onderbouwd. Op basis van de onderbouwing die is gegeven heeft verweerder kunnen overwegen dat ook derden/instellingen de zorg kunnen bieden die zij nodig heeft en dat de familie van eiseres dit kan organiseren.
Banden met het land van herkomst
9. De rechtbank stelt vast dat verweerder dit element heeft betrokken in zijn beoordeling. Verweerder acht de banden met Syrië sterker dan de gestelde band met Nederland. Eiseres heeft echter in beroep terecht betoogt dat dit geen toets is bij de vaststelling of sprake is van een beschermenswaardig gezinsleven tussen eiseres en referent. Deze beroepsgrond slaagt dus.
Band met kleinkinderen
10. Voorts stelt de rechtbank vast dat verweerder ook de band van eiseres met haar kleinkinderen kenbaar heeft betrokken in het besluit. Daarbij heeft verweerder betrokken dat eiseres, hoewel zij een aantal jaren met haar kleinkinderen heeft samengewoond en deelgenoot is geweest van het gezinsleven van haar kleinkinderen (van 2013 tot 2017), de primaire feitelijke rol als opvoeder bij referent en voornamelijk bij zijn echtgenote heeft gelegen. Gelet op de jonge leeftijd van de kinderen bij hun vertrek naar Nederland (vier en twee jaar) en de duur van hun samenzijn heeft verweerder terecht geconcludeerd dat geen sprake is van “hechte persoonlijke banden” tussen eiseres en haar kleinkinderen.