Uitspraak
Rechtbank den haag
De Staat der Nederlanden(meer in het bijzonder het Ministerie van Buitenlandse Zaken, meer specifiek de Minister van Buitenlandse Zaken),
1.De procedure
vanwege organisatiebelang.
3.De vordering van werknemer
4.Het verweer
5.De beoordeling
(…) als uitgangspunt [geldt] dat een goed werkgever een werknemer slechts de mogelijkheid mag onthouden de overeengekomen arbeid te verrichten wanneer de werkgever daarvoor een redelijke grond heeft. Die grond dient voldoende zwaar te wegen, gelet op het in beginsel zwaarwegende belang van de werknemer om de bedongen arbeid te kunnen blijven verrichten.
organisatiebelang, die de Staat noemt voor het ‘ontmatchen’ van werknemer uit zijn functie.
Hij heeft inzicht in mensen en communiceert transparant, mag af en toe nog wel wat minder zenden en meer luisteren. (…) [eiser] is afgelopen najaar begonnen op zijn eerste functie als afdelingshoofd en heeft zich in relatief korte tijd snel ingewerkt in zijn functie.Ook uit het verslag van het startgesprek met de heer [betrokkene 3] op 1 november 2019 blijken geen concrete aandachts- of verbeterpunten, anders dan:
Verzoek van [werknemer] voor coaching van door BZ gebruikte coaches voor verdieping kennis omgaan met enkele moeilijke situaties/collega’s. Leidinggevende akkoord met verzoek.
Werkhervatting in een andere functie bij de eigen werkgever, en niet:
Werkhervatting in de eigen functie(productie 66 bij dagvaarding)
.
Terugkeer naar [naam afdeling] is niet mogelijk. Dat hebben we je van meet af aan gezegd.En:
Wij gaan nu verder. We houden je op de hoogte van vervolgstappen.Een vervolgstap was dus de reeds eerder besproken brief van 20 juli 2020, waarmee werknemer thans ook formeel uit zijn functie werd ontheven. Een andere vervolgstap was dat werknemer in een personeelspool werd geplaatst, van waaruit hij zou kunnen solliciteren naar een andere functie. Werknemer stelt echter dat hij in deze pool in zekere zin aan zijn lot is overgelaten, terwijl hij als handicap ervaart dat er geen functies op zijn niveau beschikbaar blijken, ofwel functies buiten zijn expertisegebied (bijv. een tijdelijke klus in de COVID-taskforce) èn dat hij ervaart dat er blijkbaar een smet op zijn blazoen rust (zie productie 79 bij dagvaarding), waardoor hij in sollicitatieprocedures niet verder komt.
€ 150.000,-. Wellicht heeft deze veroordeling mede tot gevolg dat de Staat zich de situatie van werknemer meer dan hij tot nu toe heeft laten zien aantrekt en naar een wederzijds acceptabele oplossing toewerkt.
€ 1.143,89;