ECLI:NL:RBDHA:2020:13310
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublin-overdracht naar Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die de Gambiaanse nationaliteit bezit. Eiser had op 2 juli 2020 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening. De Italiaanse autoriteiten hadden op 17 juli 2020 ingestemd met de terugname van eiser.
Eiser was het niet eens met het besluit van de staatssecretaris en stelde dat hij in Italië ernstig gevaar loopt door een drugsdealer die hem onder druk zet om strafbare feiten te plegen. Eiser vreesde voor zijn leven en was van mening dat de Italiaanse justitie hem niet zou kunnen beschermen. De rechtbank overwoog dat het aan eiser was om aan te tonen dat Italië niet in staat zou zijn om hem adequate bescherming te bieden. De rechtbank concludeerde dat eiser hierin niet was geslaagd en dat er geen reden was om aan te nemen dat Italië haar internationale verplichtingen niet nakomt.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier mr. N.M.L. van der Kammen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 oktober 2020, en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.