ECLI:NL:RBDHA:2020:13587
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.M. Meessen
- M.T. Paulides
- C.C. Brandwijk
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van een verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs in een zaak van opzet- of schuldheling van een gestolen telefoon
Op 30 december 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 45-jarige vrouw, die werd beschuldigd van opzet- of schuldheling van een Samsung S10 telefoon, die tijdens een overval op een vrachtwagen van PostNL was gestolen. De rechtbank heeft de verdachte integraal vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de telefoon van misdrijf afkomstig was.
Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 16 september 2020 en 16 december 2020. De officier van justitie, mr. M. Kampen, had gevorderd tot bewezenverklaring van het eerste feit en een taakstraf van 50 uren, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.P. Visser, vrijspraak bepleitte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 3 februari 2020, de dag van de overval, geen betrokkenheid had bij de diefstal en dat haar wisselende verklaringen over de herkomst van de telefoon niet voldoende waren om haar schuld te bewijzen.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de betrokkenheid van haar zoon bij de overval en dat er geen bewijs was dat zij op enige wijze betrokken was bij de diefstal. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel opzet- of schuldheling als medeplichtigheid aan diefstal met geweld. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte integraal werd vrijgesproken.