ECLI:NL:RBDHA:2020:14186

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 september 2020
Publicatiedatum
29 januari 2021
Zaaknummer
NL20.8251
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die stelt van [nationaliteit] te zijn en geboren op [1993], had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 31 maart 2020 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 19 augustus 2020, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M.H.R. de Boer en waar ook een tolk aanwezig was, is het verzoek behandeld. De rechtbank heeft in een andere zaak, NL20.8250, op dezelfde datum uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. P. Bruins. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is. De uitspraak is bekendgemaakt op 9 september 2020.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.8251
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] (in beschikking: [verzoeker] ), verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.H.R. de Boer), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A. Hadfy Kovács).

Procesverloop

Bij besluit van 31 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.8250, plaatsgevonden op 19 augustus 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen J.P.M. Olsthoorn. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Verzoeker stelt van [nationaliteit] nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1993] .
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.8250, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
09 september 2020

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.