ECLI:NL:RBDHA:2020:14212
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een Wajong-uitkering heeft aangevraagd, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had eerder een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, welke door verweerder op 7 augustus 2019 was afgewezen. Dit besluit werd in een later stadium, op 24 februari 2020, door verweerder gehandhaafd na een bezwaarprocedure. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek ter zitting op digitale wijze heeft plaatsgevonden vanwege de coronamaatregelen. Eiseres was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde en familieleden. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische rapportages van verzekeringsartsen en de argumenten van eiseres over haar beperkingen en de gevolgen daarvan voor haar arbeidsparticipatie.
De rechtbank concludeert dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld en dat er geen medische informatie is overgelegd die de bevindingen van de verzekeringsartsen in twijfel trekt. Eiseres heeft onvoldoende aangetoond dat zij niet in staat is om de voor haar geselecteerde werkzaamheden uit te voeren. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft besloten dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.