Uitspraak
REchtbank DEN Haag
[verzoeker] e.a., te [woonplaats] , verzoekers
het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp, verweerder
Dierenkliniek ’t Leidse Land, te Leiderdorp, vergunninghouder
Procesverloop
Overwegingen
(…)
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 december 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp. Dit besluit verklaarde het bezwaar van verzoekers tegen de verleende omgevingsvergunning voor de uitbreiding van Dierenkliniek 't Leidse Land ongegrond. Verzoekers stelden dat de bouwwerkzaamheden al waren begonnen en dat er een spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak en dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. De voorzieningenrechter overwoog dat de vergunninghouder bevoegd was om de omgevingsvergunning te verlenen en dat de aanvraag voldeed aan de relevante wetgeving, waaronder de Wabo en het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter concludeerde dat de omgevingsvergunning niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening en dat er geen sprake was van een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat van de verzoekers. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, waarmee het bestreden besluit in stand bleef.