ECLI:NL:RBDHA:2020:14278

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
19 februari 2021
Zaaknummer
AWB 20/748
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na eerdere uitspraak

Op 29 september 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, geboren in 2010 en 2011, hadden een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij een familielid, [A], te kunnen verblijven. Deze aanvragen werden door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Het primaire besluit vond plaats op 5 juni 2019, waarna het bezwaar van verzoekers op 2 januari 2020 ongegrond werd verklaard. Hierop hebben verzoekers beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 30 juli 2020, waarbij verzoekers werden vertegenwoordigd door hun gemachtigde, mr. T. Mustafada, en de referente, [A], aanwezig was. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er eerder op 24 september 2020 al een uitspraak was gedaan in een vergelijkbare zaak (AWB 20/747), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak werd gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. A. Wilpstra-Foppen. Vanwege de coronamaatregelen kon de uitspraak niet openbaar worden uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/748

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 september 2020 in de zaak tussen

[verzoekster] , geboren op [geboortedatum 1] 2011, V-nummer [V-nummer 1] en

[verzoeker] ,geboren op [geboortedatum 2] 2010, V-nummer [V-nummer 2] ,
(tezamen; verzoekers)
(gemachtigde: mr. T. Mustafada),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Verhaegh).

Procesverloop

Bij besluit van 5 juni 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvragen tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [A] ’ afgewezen.
Bij besluit van 2 januari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekers ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juli 2020. Verzoekers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Tevens was aanwezig, [A] , referente. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 24 september 2020, zaaknummer AWB 20/747, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 29 september 2020 door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De griffier is verhinderd de De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen. uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.