ECLI:NL:RBDHA:2020:14520
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Slovenië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wiebes, in beroep ging tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank oordeelde dat Slovenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser op basis van de Dublinverordening, aangezien eiser daar eerder een asielaanvraag had ingediend en de Sloveense autoriteiten met deze verantwoordelijkheid hebben ingestemd.
Eiser betoogde dat Slovenië niet langer als veilig kon worden beschouwd en dat hij vanwege zijn homoseksualiteit in gevaar zou komen. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat Slovenië niet aan zijn internationale verplichtingen zou voldoen. De rechtbank bevestigde dat de Sloveense autoriteiten de asielaanvraag van eiser in behandeling zouden nemen en dat er geen aanwijzingen waren voor systematische tekortkomingen in het Sloveense asiel- en opvangsysteem.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukte dat het aan eiser is om in Slovenië aan te tonen dat hij als homoseksueel niet terug kan naar Marokko, en dat de intentie van eiser om zijn asielverzoek in Nederland te laten behandelen niet relevant is voor de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat. De rechtbank concludeerde dat de uitbraak van het coronavirus geen onrechtmatige belemmering vormde voor de overdracht aan Slovenië.