ECLI:NL:RBDHA:2020:14650
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor asielaanvraag onder Dublinverordening III en overdracht aan Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amersfoort, op 25 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, zoals vastgesteld op basis van de Dublinverordening III. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend die door Duitsland was geaccepteerd, maar hij was met onbekende bestemming vertrokken voordat de overdracht kon plaatsvinden.
Eiser voerde aan dat Nederland verantwoordelijk was geworden voor zijn asielaanvraag omdat hij niet voor de uiterste overdrachtstermijn van 5 maart 2020 aan Duitsland was overgedragen. Hij deed een beroep op een eerdere uitspraak van de rechtbank in 's-Hertogenbosch, waarin werd geoordeeld dat de Chain Rule onder Dublin III niet van toepassing was. De rechtbank oordeelde echter dat de situatie in de onderhavige zaak anders was, omdat eiser wel degelijk voor het verstrijken van de overdrachtstermijn aan Duitsland was overgedragen, ook al was dit via Noorwegen gebeurd.
De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had gesteld dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de tweede asielaanvraag van eiser. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dit weer mogelijk is.