ECLI:NL:RBDHA:2020:14790
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse eiser wegens kennelijk ongegrond verklaarde vrees voor vervolging en onthouden van vertrektermijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser had aangevoerd dat hij bedreigd werd vanwege zijn activiteiten in de verkoop van alcohol tijdens de Ramadan en dat zijn broer was vermoord door terroristen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris Algerije als een veilig land van herkomst heeft aangemerkt en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk risico loopt. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris voldoende gemotiveerd had waarom de zienswijze van eiser niet tot een ander oordeel leidde. Eiser had ook aangevoerd dat het onthouden van een vertrektermijn onredelijk was, maar de rechtbank oordeelde dat dit in lijn was met de Vreemdelingencirculaire, gezien de status van Algerije als veilig land van herkomst. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.