ECLI:NL:RBDHA:2020:14790

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 augustus 2020
Publicatiedatum
3 juni 2021
Zaaknummer
NL20.15153
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse eiser wegens kennelijk ongegrond verklaarde vrees voor vervolging en onthouden van vertrektermijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser had aangevoerd dat hij bedreigd werd vanwege zijn activiteiten in de verkoop van alcohol tijdens de Ramadan en dat zijn broer was vermoord door terroristen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris Algerije als een veilig land van herkomst heeft aangemerkt en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk risico loopt. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris voldoende gemotiveerd had waarom de zienswijze van eiser niet tot een ander oordeel leidde. Eiser had ook aangevoerd dat het onthouden van een vertrektermijn onredelijk was, maar de rechtbank oordeelde dat dit in lijn was met de Vreemdelingencirculaire, gezien de status van Algerije als veilig land van herkomst. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.15153
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

Procesverloop

Bij besluit van 30 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.15154 plaatsgevonden op 19 augustus 2020. Eiser is, met voorafgaand bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eiser heeft de Algerijnse nationaliteit en hij is geboren op [1998] .
Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij met zijn broer tijdens de Ramadan alcohol heeft verkocht. Hij is daardoor bedreigd door een groep mensen. Eisers broer is zo’n anderhalf jaar geleden vermoord door terroristen.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problemen ondervonden met terroristen naar aanleiding van de verkoop van alcohol.
4. Verweerder heeft relevant element 1 geloofwaardig geacht. Verweerder heeft relevant element 2 niet geloofwaardig geacht.
5. Verweerder heeft Algerije aangemerkt als veilig land van herkomst. Eiser heeft volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat, in afwijking van de algehele situatie in Algerije, er aanleiding is om aan te nemen dat Algerije ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en daarom in zijn geval niet als land van herkomst van worden beschouwd. Noch heeft eiser aannemelijk gemaakt dat er, indien er zich problemen voordoen in Algerije, er voor hem geen mogelijkheid bestaat om tegen deze problemen in de huidige situatie de bescherming van de autoriteiten van Algerije in te roepen.
6. Eiser heeft aangevoerd dat zijn asielrelaas ten onrechte ongeloofwaardig is bevonden door verweerder. Verweerder heeft in het bestreden besluit de ingediende zienswijze onvoldoende gemotiveerd van de hand gewezen.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd heeft waarom de zienswijze niet tot een ander oordeel leidt. Eiser heeft niet onderbouwd op welke punten in de zienswijze verweerder niet gereageerd heeft. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
8. Eiser heeft verder aangevoerd dat verweerder hem ten onrechte een vertrektermijn heeft onthouden. Het getuigt van een onredelijke hardheid om van hem te vergen dat hij Nederland en de Europese Unie meteen moet verlaten. Eiser heeft verder geen geldig reisdocument meer.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op grond van Paragraaf A3/3 van de Vreemdelingencirculaire gehouden is eiser een vertrektermijn te onthouden, wanneer iemand afkomstig is uit een veilig land van herkomst. Wat eiser heeft aangevoerd zijn geen redenen op grond waarvan verweerder van het onthouden van een vertrektermijn kan afzien. Deze beroepsgrond slaagt evenmin.
10. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
11. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. van Gestel, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
31 augustus 2020

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.