Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
- economische motieven;
- problemen met zijn vader.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de door eiser aangevoerde redenen voor zijn asielaanvraag, waaronder problemen met zijn vader en het leven op straat na het overlijden van zijn moeder, niet voldoende waren om aan te tonen dat hij een reëel risico op ernstige schade zou lopen bij terugkeer naar Marokko. De rechtbank stelde vast dat Marokko als een veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eiser niet had aangetoond dat zijn persoonlijke omstandigheden een uitzondering op deze algemene aanname rechtvaardigden.
Tijdens de zitting op 24 november 2020 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. M.H. van der Linden, was wel aanwezig. De rechtbank overwoog dat de identiteit en herkomst van eiser relevant waren, maar dat de aangevoerde motieven in de familiesfeer geen raakvlakken hadden met het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 van het EVRM. Eiser had zijn identiteitsgegevens niet met documenten onderbouwd en een leeftijdsschouw had aangetoond dat hij meerderjarig was, wat zijn asielaanvraag verder ondermijnde.
De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond was afgewezen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan tegen deze uitspraak binnen één week hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.