ECLI:NL:RBDHA:2020:15111
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing inreisverbod wegens niet voldoen aan voorwaarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verzoek tot opheffing van een inreisverbod. Eiser, die eerder asiel had aangevraagd in Nederland, had een inreisverbod van twee jaar opgelegd gekregen na zijn terugkeer naar Irak. Eiser heeft een verzoek ingediend om het inreisverbod op te heffen, zodat hij zich met zijn echtgenote kan herenigen, die een verblijfstitel heeft verkregen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft het verzoek afgewezen, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 6.5b van het Vreemdelingenbesluit 2000, specifiek dat hij niet had aangetoond dat hij ten minste een jaar buiten de EU had verbleven.
Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat hij niet op de herstelverzuimbrief had kunnen reageren omdat deze hem niet had bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris aannemelijk heeft gemaakt dat de brief naar het juiste adres was verzonden. Eiser is er niet in geslaagd om dit vermoeden te ontzenuwen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om opheffing van het inreisverbod terecht was, omdat eiser niet alle benodigde documenten had overgelegd, waaronder alle pagina's van zijn paspoort. Eiser had ook geen bijzondere feiten of omstandigheden aangevoerd die de afwijzing zouden kunnen rechtvaardigen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.