ECLI:NL:RBDHA:2020:2546
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- L.E.M. Wilbers - Taselaar
- P.R. de Man
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met verwijzing naar verantwoordelijkheidscriteria van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.P. Guérain, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting was oorspronkelijk gepland voor 10 maart 2020, maar vanwege de coronamaatregelen is er zonder zitting uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL20.5874), was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en aan de partijen bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.