ECLI:NL:RBDHA:2020:2901
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een Wav-boete wegens gebrek aan nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om herziening van een Wav-boete. Eiseres had een boete van € 8.000,- opgelegd gekregen vanwege overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen. Het primaire besluit tot boete was genomen op 7 maart 2016, en het bezwaar daartegen was ongegrond verklaard. Eiseres heeft in 2018 een verzoek om herziening ingediend, maar dit werd afgewezen omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. Eiseres stelde dat een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 20 juni 2018 als nieuw feit moest worden beschouwd, maar de rechtbank oordeelde dat een uitspraak van een rechterlijke instantie niet kan worden aangemerkt als nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om het boetebesluit te herzien. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.