Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Subsidiair heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het verzoek niet voor inwilliging in aanmerking komt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, een vreemdeling van Somalische nationaliteit, verzocht om bemiddeling voor adequate zorg vanwege zijn psychische problemen, waaronder PTSS en alcoholafhankelijkheid. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 24 april 2019 gereageerd op dit verzoek en gesteld dat het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk is, omdat de brief enkel informatief was en geen rechtsgevolg heeft. Eiser heeft geen gronden aangevoerd tegen dit standpunt en ook ter zitting geen standpunt ingenomen. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in zijn beroep geen argumenten heeft aangedragen tegen het primaire standpunt van verweerder. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar van eiser tegen de brief van 24 april 2019 niet kan worden aangemerkt als een bezwaar tegen een feitelijke handeling, zoals bedoeld in de Vreemdelingenwet. Verweerder heeft enkel informatie verstrekt en is niet verplicht om te bemiddelen voor zorg voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de overige beroepsgronden geen bespreking meer behoeven, aangezien het primaire standpunt van verweerder standhoudt.
De uitspraak is gedaan door mr. E.I. Terborg-Wijnaldum, in aanwezigheid van mr. S.L.L. van den Akker, griffier. De uitspraak is gedaan op 30 maart 2020, maar niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.