ECLI:NL:RBDHA:2020:30
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraanse eiser wegens ongeloofwaardig relaas en drugsverslaving
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 januari 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraanse man, heeft op 21 augustus 2019 in Nederland een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelde problemen te ondervinden van zijn schoonzoon, die invloed zou hebben op de Iraanse justitie. Eiser heeft verklaard dat hij is veroordeeld voor een drugsdelict en dat hij bij terugkeer naar Iran problemen zal ondervinden vanwege zijn drugsverslaving. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag echter afgewezen, omdat de verklaringen van eiser niet geloofwaardig werden geacht.
Tijdens de zitting op 12 december 2019 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn relaas te onderbouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen documenten heeft overgelegd die zijn verklaringen ondersteunen, en dat zijn verklaringen inconsistent zijn. Eiser heeft ook een foto van zijn strafvonnis overgelegd, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de authenticiteit van dit document niet kan worden vastgesteld en dat de inhoud ervan afwijkt van wat eiser zelf heeft verklaard.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer in Iran het risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt, en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.