Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 31 maart 2020, werd de maatregel van bewaring opgelegd aan een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling, van Marokkaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens schadevergoeding vroeg. De rechtbank oordeelde dat het horen van de vreemdeling in persoon niet mogelijk was vanwege de coronamaatregelen, die ook de communicatie met zijn advocaat bemoeilijkten. De rechtbank overwoog dat, hoewel het recht om gehoord te worden belangrijk is, dit recht niet absoluut is en in bijzondere omstandigheden kan worden afgezien van het horen. De rechtbank concludeerde dat de situatie rondom de coronamaatregelen een dergelijke bijzondere omstandigheid vormde, waardoor het niet horen van de vreemdeling niet leidde tot gegrondverklaring van het beroep.
De rechtbank nam ook in overweging dat de vreemdeling geen bijzondere of klemmende omstandigheden had aangevoerd die de voortduring van de bewaring disproportioneel zouden maken. De omstandigheden in de detentiecentra als gevolg van de coronamaatregelen werden erkend, maar waren niet voldoende om de belangenafweging in het voordeel van de vreemdeling te doen uitvallen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.